Dublin-België en opvang van alleenstaande, meerderjarige, niet-kwetsbare mannelijke asielzoekers

Gepubliceerd op 13 december 2024 om 10:40

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:20746Klik hier om een tekst te typen.

 

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.32633

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.L.J. Henket-Reijnen),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

 

De vraag is of de dak- en thuislozenopvang voldoet aan de minimumnorm als bedoeld in de Opvangrichtlijn dan wel of deze vorm van (tijdelijke) opvang kan voorkomen dat een Dublinterugkeerder die hierop aangewezen is in een situatie terecht komt van zeer verregaande materiële deprivatie, zoals bedoeld in het arrest Jawo.

De beantwoording van deze vraag is belangrijk, omdat als deze vorm van daklozen(nacht)opvang niet mag worden meegerekend, er in België een dusdanig structureel tekort aan (nood)opvang is dat aannemelijk is dat een alleenstaande, meerderjarige, niet-kwetsbare mannelijke Dublinterugkeerder, zoals de vreemdeling, na overdracht terecht komt in een situatie die strijdig is met artikel 4 van het Handvest, temeer omdat uit het AIDA-rapport van mei 2024 volgt dat het gemiddeld zes maanden duurt voordat asielzoekers die op de wachtlijst staan opvang krijgen.

De rechtbank vergelijkt de Nederlandse, Duitse en Engelse versie van rechtsoverweging 92 van het arrest Jawo. Er wordt gesproken over “woonruimte”, “Unterkunft” en “a place to live”. De meest elementaire behoeften waarin moet worden voorzien zijn eten, persoonlijke hygiëne en dus een ‘Unterkunft’, dat kan worden vertaald als ‘accommodatie’, ‘verblijfsplaats’, ‘onderkomen’ of, zoals in de Nederlandse vertaling van het arrest Jawo, als ‘woonruimte’. Hoe het laatste element – eine Unterkunft – precies moet worden uitgelegd is niet eenduidig op te maken uit de verschillende taalversies, maar deze lijken wel te duiden op een zekere mate van bestendig onderkomen waar de asielzoeker – al dan niet ook overdag – kan verblijven. Gelet hierop rijst de vraag of de tekortkoming in het Belgische opvangsysteem onder de drempel blijft van het Jawo arrest indien slechts wordt voorzien in een verblijfplaats of onderkomen voor de nacht omdat het Hof van oordeel is dat wel degelijk moet worden voorzien in een plaats om te wonen, te leven en te verblijven.

De minister had nader had moeten motiveren waarom het - soms wel langer dan zes maanden - moeten bivakkeren in de daklozenopvang voor asielzoekers, waaronder Dublinterugkeerders, niet door de ondergrens van het arrest Jawo zakt. Beroep gegrond.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.